Gevonden
op een harde schijf
Vandaag
ga ik iets schrijven. Die gedachte speelt al zo lang in mijn
hersentjes dat het er nu maar eens van moet komen. Ik denk dat ik het
kan. Hoe moeilijk kan het zijn. Schrijvers die wel eens op de tv
komen en door mij veracht worden wegens hun gebrek aan perceptie,
diepgang en letterkunde, kunnen het tenslotte ook. Dus nogmaals; 'hoe
moeilijk kan het zijn?' Ik heb nog geen helder plan voor ogen. Waar
het over moet gaan bijvoorbeeld, daar heb ik nog geen weet van, maar
dat hoeft denkelijk ook niet. Het gaat mijns inziens om de eerste
zin. Als die goed is schrijft de rest van het verhaal, of de roman,
dat weet ik immers nog niet, zich vanzelf. Verleden tijd,
tegenwoordige tijd of modern door elkaar heen... ik laat het open.
Eerst
maar eens koffie. Dat werkt niet alleen stimulerend op de darmen, na
het derde kopje in de ochtend moet ik bij wijze van spreken naar de
plee rennen, maar ook het verstand krijgt een opkikker, waardoor
luikjes, die normaal het innerlijk afsluiten, worden geopend en
zodoende een schat aan informatie blootleggen waar je, in mijn geval,
een bibliotheek mee zou kunnen vullen. Nu ben ik dat ook weer niet
van plan.. een hele bibliotheek vullen, kalm beginnen, dan breekt ha
ha het pennetje niet. Goed, de koffie is gedronken. Een piepklein
glaasje gloeiend hete Nescafe espresso, twee schepjes poeder, niet
meer en niet minder, scheutje koffiemelk een schep suiker en pronto.
Oh dat is in ieder geval iets dat ik niet moet doen... buitenlandse
woorden erin. Die huidige, door de jeugd gebezigde mengtaal, daar heb
ik een pesthekel aan, dat doen ze maar op straat, of in de
sportschool. Nederlands moet het zijn, dus pronto zou dan 'klaar is
Kees' worden. Ook wel een beetje een cliché dat 'klaar is Kees' maar
daar vinden we tegen die tijd wel weer wat op en 'cliché' is van
eigens Frans dus dat moet er dan ook uit. Schrijven is best, maar wel
tussen de lijntjes.
Eerst
nog een koffietje gepakt. De luikjes staan nu op een kier waarachter
de inspiratie al schuimbubbeltjes blaast. Waar was ik? Oh ja, de
eerste zin;
Ik zal
een jaar of zes geweest zijn... Ho ho, wat is dit voor een
onduidelijke kutzin. Ik was een jaar of zes? Nog steeds vaag.. Ik was
zes jaar Oud? Bijna... Ik was precies zes jaar oud en vierde, daartoe
aangemoedigd door mijn ouders, zusters en opgekomen visite, mijn
verjaardag? Zou kunnen, beetje slijpen misschien, maar zou kunnen.
Heb je er een verhaal bij, bij die zesde verjaardag? Nou nee, dat
niet. Ik kan me er eerlijk gezegd geen barst van herinneren en om er
nou een verhaal bij te verzinnen... Dan krijg ik straks mijn zusters
weer op mijn dak om te vertellen dat er niets van klopt. Andere
eerste zin dan maar? Yep... uh ja bedoel ik.
Er was
eens... En nu moet je ophouden. De beginzin van duizenden sprookjes
die je door hun intrinsieke leugenachtigheid stuk voor stuk de
stuipen op het lijf jagen en in wreedheid jegens kinderen uitsluitend
worden overtroffen door dat zeikverhaal over ene Sinterklaas die
zogenaamd op zijn schimmel over het dak loopt? Dat is wel waar. Ik ga
beslist geen sprookje schrijven. Ik kan me herinneren dat ik, op het
pad achter het huis, een verse plak cake achter mijn rug
verkruimelde om te zien of ik zo inderdaad de weg naar huis terug kon
vinden en dat mijn moeder, het was nog niet zo lang na de oorlog en
cake was nog een luxe product, daar helemaal niet blij mee was en dat
de kracht waarmee ze mij aan mijn arm naar binnen sleurde een paar
fikse blauwe plekken opleverde. Dat moet tijdens een verjaardag
geweest zijn want gewoonlijk werd er hooguit een Mariakaakje
geserveerd. Geen sprookje dus.
Zo,
daar ben ik weer. Moest even naar de voordeur. Er was een in een
overall gestoken heer die mij meldde dat hij over zo een twee weken,
komt niet op een dag, iets nuttigs aan mijn huis gaat doen. Allemaal
best in orde, maar ik kan met de schrijverij weer van voor af aan
beginnen. Mijn hele gedachtenstroom is verwaterd. Zo een man in een
overall die bij de mensen langsgaat om iets aan hun huis te doen, zou
daar geen verhaal, of meer inzitten? Moet ik maar een beetje
aanpappen met die man. Hij had wel een interessante kop ook,
doorleefd. Vast een boel meegemaakt bij de mensen thuis. Misschien
zelfs wel buitenhuwelijkse seks? O nee. Geen seks. Daar ga ik niet
over schrijven. Daar ben ik te preuts voor en als mijn vrouw het
leest moet ik alles uitleggen, van die man in die overall en dan is
het nog maar de vraag of ze dat gelooft of dat ze denkt dat ze het
altijd al gedacht heeft. Nee, seks is voor de jeugd. Daar begin ik
niet aan.
Ik
kreeg trouwens een tweedehands fietsje op die verjaardag. Groen dacht
ik, maar blauw kan ook. Die had na de aanschaf geen wereldreis hoeven
maken want de fietsenwinkel was pal tegenover ons huis, hemelsbreed
een meter of tien. Ik mocht graag in de werkplaats doen alsof ik er
niet was en kijken naar de knecht die Sjors heette en banden plakte
en Sachsmotortjes pruttelend weer aan de loop bracht waarna er zoveel
grijze rook in de zaak kwam te staan dat je met een beetje fantasie fijn
kon doen alsof je blind was. Genoeg over die verjaardag want ik weet
er niks meer van en het zal de lezer voorzeker de bout hachelen.
Die
eerste zin, daar gaat het om, maar ik zie dat het alweer kwart voor
vijf is en er zal warm eten op tafel moeten komen, dus dat wordt
morgen. Waar het over moet gaan is nog onduidelijk, maar voor mijn
gevoel ben ik al een heel eind op weg. Morgen ga ik iets schrijven.