Spijt
Naar
binnen gedreven door losgeslagen wind -en waterdemonen, begaf ik mij
in een tot de draad versleten gelagkamer waarin zich reeds een aantal
vaste jongens bevond. Als ingewijde der natte broederschap herken je
ze meteen, dankzij hun kameleontische pogingen om te doen alsof ze
er niet zijn. Ze zitten met hun hoofd tussen de jassen aan de
kapstok, bezetten het hoekje met het minste licht, ze biljarten
zwijgend en traag en hun kleren dragen de kleur der lambrisering. Ik
schoof op een kruk aan de toog, keek werktuigelijk in de spiegel
erachter en zag iemand die slechts in een fluisterende verte verwant
scheen aan de man die ik denk te zijn. Ach, het is een fase die, na
een glas of twee, als de schrik wat is gaan liggen, langzaam
verglijdt in een gewenste gemoedsnevel, in welke, de met alcohol
aangedreven zenboeddhistische klandizie dezer zaak, reeds leek te
dwalen. Naast mij schoof een heerschap aan dat er, goddank, nog
beroerder uitzag dan ik. Een door Van Gogh geschilderde aardappeleter
wiens laatste hoofdhaar door striemende regen was verworden tot een
natte strook zeewier op een verlaten strand en met een, door de storm
van vele jaren, geteisterd gelaat. Hij hoorde blijkbaar bij het
afgetakelde meubilair want hem werd ongevraagd een kelkje met helder
graandestillaat toegeschoven. Hij dompelde er zijn, door
zwaartekracht verwoeste, neus in en zei, naar ik vermoedde tegen mij;
'ik krijg steeds meer spijt van m'n leven terwijl ik eigenlijk niks
fout gedaan heb. Begrijpt u dat nou?' En vervolgde zijn verhaal,
voordat ik, zo even snel, met mijn gelaat naar 'begrip' kon
schakelen; Het is heus niet omdat ik er zo'n failliet van heb gemaakt
hoor, ik heb nooit in de bak vertoefd of anderszins gefaald in de
menselijke omgang. Ik heb weliswaar nooit iets bereikt waarvan je
kunt zeggen 'dat mag wel in de krant voordat ze de vis erin
verpakken, maar dat ligt voornamelijk in de aard van mijn ding.. ik
ben meer een belever dan een bereiker zal ik maar zeggen, nee het
zijn die kleine dingetjes van heel vroeger die me dwars zitten
begrijpt u? Je zou zeggen, die voorvalletjes van, zoveel, decennia
geleden, moeten allang in het eeuwig niets zijn opgelost, maar onder
mijn hersenpan is het tegendeel het geval meneer... die voorvalletjes
vertonen zich aan mijn geestesoog alsof ze zich een ogenblikje terug
hebben afgespeeld. Zo was er op de fröbelschool waar ik op ging een
heel leuk meisje, zo eentje met sproetjes en blond haar en het lachje
van een engel. Ik geloof, hoewel dat ongeloofwaardig klinkt
betreffende een jongetje van vier, dat ik verliefd op haar was.
Liesje heette ze - dat vergeet je dus blijkbaar niet - en als ze
praatte tinkelde haar stem als een belletje van het carillon. En die
Liesje heb ik dus laten struikelen. Heel gemeen, van achteren, voetje
ervoor en daar ging ze en toen had ze iets stuk en moest er een
verband om haar pols. Gut daar heb ik toch zo'n spijt van meneer. En
het erge is dat ik er niets meer aan kan doen. Ja, toen, toen had ik
misschien wat kunnen doen, maar ja, een jongetje van vier begrijpt
nog niet veel. Ik weet niet of dat Liesje nog leeft, van mijn
jaargang zijn er nog maar enkelen, maar ik zou zo graag willen weten
of ze nog boos op me is.