zondag 31 oktober 2010

brugpuntje










want hier, sprak de basculebrug, ga ik aan onderdoor
mijn klachten vinden hogerop geen serieus gehoor
open ik mij voor schepen, ben ik voor auto’s dicht
terwijl ik in essentie op doorstroom ben gericht
net als mijn neef de weegbrug moet ik voortdurend wegen
wiens belang het zwaarst weegt, ik kan er niet meer tegen
een hangbrug met metaalmoeheid meldt zich gewoon ziek
als draaibrug kan je altijd nog in de politiek
dus bijt ik mijn klinknagels en recht mijn moede rug
en zoek passende arbeid, het liefst als vaste brug

zaterdag 30 oktober 2010

Stenen dagboek





Vanmorgen wakker geworden vanwege hyenaoverlast. Mooi op tijd want er scheen nog geen licht in de grot. 
Had flink pijn in mijn achterkant want de rotsbodem is steenhard. Ik dacht erover na om daar iets aan te doen. Iets uitvinden waarop je zacht kan liggen. Bedacht gelijk hoe zoiets dan moet gaan heten en twijfel nog tussen ‘tafel’ en ‘stoel’. Bekt allebei wel lekker.
De vrouw had het vuur laten doven. Heb haar flink op het hoofd geslagen, maar niet zo hard dat ze omviel. Er moesten vandaag nog bessen geplukt en kruiden verzameld dus dan houd je je in, maar toen ze tijdens de voortplanting wilde klagen over hoofdpijn heb ik uit voorzorg toch nog maar een paar meppen uitgedeeld.
De voorraadgrot was weer eens leeg dus met een rammelende maag op jacht. Samen met Wramph van een paar grotten verderop. Hij had een deal gemaakt met tweevoeters uit een nabijgelegen dal. Een mammoethuid tegen ijijevédloog. Wramph is niet wat je noemt een woordjesman. Op mijn voorstel ging hij akkoord met pijl en boog. Hij had met pijl al in zijn voet geschoten dus het leek een bruikbaar wapen.
Beneden, aan het kronkelwater, vonden we een restje huid en botten waar nog wel wat aan te likken viel. Dan heb je toch de idee dat je wat in je maag hebt. De jacht viel tegen. Nog een poosje achter een hijgend hert aangezeten, maar Wramph kon geen vaart maken met die pijl in zijn voet, dus het ontkwam. Zojuist vermoeid en hongerig thuisgekomen. De vrouw had het vuur weer weten te ontsteken en een vullende stampzooi van paddestoelen en aangroeisel bereid. Ze zijn moeilijk te bereiken, vrouwen, maar met een flinke tak onder handbereik houd je ze wel wakker.
Nu moet ik op zoek naar een hobby want ze wil dat ik de grot ga opfleuren met leuke tekeningen van beesten. ‘Dan kunnen we ook eens iemand op bezoek vragen. Nu is het zo kaal’ zei ze. Maar ik verdom het. Laten ze eerst de cultuursubsidie maar eens uitvinden, dan praten we verder. Als u ergens rotsschilderingen aantreft zijn ze niet van mij.



Dat zit zo

kleine meisjes kunnen niet liegen
de wangetjes kleuren dan rood
ze zijn niet gebouwd op bedriegen
hun wangetjes schamen zich dood
ze worden schielijk met blush beplakt
als jonge wijn in oude dozen
de waarheid in Chanel verpakt
want oude meisjes kunnen niet blozen

Joh beleeft weer een dag

Joh moet een boodschapje. Hij wandelt naar de winkel van Aaltje. Een hond rent blaffend op hem af. Stopt met piepende nagels. Precies op de rand van het erf. ‘Held op sokken‘ dappert Joh.
Voor de winkel van Aaltje staat een grote fiets te pronk. Dure fiets, dat ziet hij wel. Geen fabrieksdingetje. In de winkel ontwaart Joh de eigenaar van de fiets. Een zeer grote oude man. Een zeer dikke oude man. Zijn enorme lichaam is gehuld in een strak wielrenhansopje. De bolle buik steekt als een bierton naar voren. Joh moet de winkel weer uit om de man te laten passeren. Deze zwaait zijn met snikkers en ander zoetgoed gevulde knuist. Als teken van dank. ‘Aaltje’ zegt Joh. ‘Als ik ooit zo gekleed bij je in de winkel kom wil je me dan doodschieten’? Dat wil Aaltje wel.
Joh loopt terug naar huis. De dikke man fietst hem achterop. Zijn vervaarlijke derrière deint door Joh ’s horizon. Het lijkt wel, zo denkt Joh, of het zadel in zijn hol is geschoten. Met zo een kont red je het met een barkruk ook niet. Dat wordt staan achter de bar makker, of een stoel van huis meenemen.
Joh gromt nog even vriendelijk naar de hond. Deze heeft een stukgebeten bal in de bek en zwaait er mee. Of Joh leuk wil doen? Maar zo leuk is Joh nu ook weer niet.

Flard

Nou ja, we hebben dan wel een modellenbureau voor alle leeftijden, Geni en ik, maar we zien zoveel ellende aan onze ogen voorbijtrekken dat we erover denken de boel te verkopen en naar Ibiza te mooven. Vanochtend nog komt er iets binnen....... honderdveertig kilo, ergens tussen de veertig en de tachtigjarige oorlog en ze heet Lolita. Ik zeg; ‘dat kan echt niet hoor, wat je aan hebt. Het lijkt wel een jute zak met een joekel van een aardappel erin’. Ik zeg; ‘zo kan je echt niet op de foto. Ik zal trouwens een nieuwe groothoeklens moeten bestellen om jou er in een keer op te krijgen want zo te zien is Sonja Bakker nog niet helemaal bij je binnen gekomen. En die naam van je kan al helemaal niet. Zoek maar een andere. Katinka, of Baboesjka of hoe ze langs dat karrenspoor van jullie ook mogen heten’. En beledigd dat ze was. Ze zocht wel een ander bureau. Ik zeg; ‘dat moet je niet doen. Ik heb nog wel werk voor je in een slagerscommercial. Als doorregen speklap. Is dat wat voor je misschien’? Ze moeten ook niet gelijk op maandagmorgen om halftien bij me naar binnen lopen.... met hun haarstukjes en wenkbrauwexceem. Dan zijn Geni, hij heet Jevgeni maar ik noem hem Geni, vind ik zo leuk passen, dan zijn Geni en ik nog aan het espressootjes doen met een croissantje van de Versbakker. Ook raar; ‘de Versbakker’. Je denkt toch niet dat die man oud brood bakt? Maar goed, daar ga ik niet over en zijn croissantjes kriebelen als engeltjes op je tong en nu doe ik de winkel weer open - als je het goed vindt - want de aanstaande modelletjes staan al weer te trappelen voor de deur.