zaterdag 30 oktober 2010

Joh beleeft weer een dag

Joh moet een boodschapje. Hij wandelt naar de winkel van Aaltje. Een hond rent blaffend op hem af. Stopt met piepende nagels. Precies op de rand van het erf. ‘Held op sokken‘ dappert Joh.
Voor de winkel van Aaltje staat een grote fiets te pronk. Dure fiets, dat ziet hij wel. Geen fabrieksdingetje. In de winkel ontwaart Joh de eigenaar van de fiets. Een zeer grote oude man. Een zeer dikke oude man. Zijn enorme lichaam is gehuld in een strak wielrenhansopje. De bolle buik steekt als een bierton naar voren. Joh moet de winkel weer uit om de man te laten passeren. Deze zwaait zijn met snikkers en ander zoetgoed gevulde knuist. Als teken van dank. ‘Aaltje’ zegt Joh. ‘Als ik ooit zo gekleed bij je in de winkel kom wil je me dan doodschieten’? Dat wil Aaltje wel.
Joh loopt terug naar huis. De dikke man fietst hem achterop. Zijn vervaarlijke derrière deint door Joh ’s horizon. Het lijkt wel, zo denkt Joh, of het zadel in zijn hol is geschoten. Met zo een kont red je het met een barkruk ook niet. Dat wordt staan achter de bar makker, of een stoel van huis meenemen.
Joh gromt nog even vriendelijk naar de hond. Deze heeft een stukgebeten bal in de bek en zwaait er mee. Of Joh leuk wil doen? Maar zo leuk is Joh nu ook weer niet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten