donderdag 22 september 2011

Voorleespuntje

stil luistert hij als hij wordt voorgelezen
zijn ogen dwalen op zoek naar zijn wezen
't is maar goed dat hij niet meer alles weet
zijn vrijwilliger is analfabeet

maandag 19 september 2011

Karin is met vakantie

Karin is met vakantie. Ze verblijft in een resort. Aan de andere kant van de Middelzee. Zo goedkoop. En hapjes en drankjes wat ze wil.
Ze verlaat het resort maar nauwelijks. Dat komt door die leuke giftshop bij de ingang. Echt hebbedingen daar. Gevlochten, geboetseerd, geschilderd. Alles even fleurig en goedkoop.
Ongemerkt kleurt haar saldo donkerrood. Toch wordt ze naar de giftshop getrokken. Als een kompasnaald naar de Noordpool. Daar werkt toch zo een leuke jongen. Van licht-bruine origine. Die wil ze scoren.
Wipje maken?
Uh... nou nee, liever niet.
Wat dan?
Hij heeft ze liever een jaar of twintig jonger. Niet beledigend bedoeld dus.
Leeftijdsdiscriminatie. Daar had Karin eventjes niet op gerekend.
Des avonds stuurt ze een vakantiekiekje. Naar bevriend en bekend. Ze zit voorovergebogen op een kameel. Een groot deel harer overgewicht is in haar borsten geklommen. Toch is haar blik positief. Of wij wel zien hoe leuk ze het heeft?
De kameel is duidelijk minder positief ingesteld. Hij weet niet hoe hij het heeft.

vrijdag 16 september 2011

Den Andel wereldcentrum paaldansen?
Interview in de Winsumer Wiekslag.

Als we aankomen bij de non-zonwoning van de heer Buijs staat hij juist een paal te poetsen. Deze blinkt in het fletse najaarslicht.
Wij begrijpen dat u een hele grote wilt worden in de mondiale paaldansbusiness?
Dat hebt u goed begrepen. Wij onderwijzen nu reeds in drie Noordelijke filialen en onderhandelen met aanstaande franchisenemers overal ter wereld. Zo vlieg ik morgen naar Jersey voor de opening van onze nieuwste vestiging.
Hoe bent u zover gekomen?
Het begon allemaal bij de versnelde cursus paaldansen die ik volgde bij het paaldansmedium Yoanica. Zij leerde mij dat deze manier van dansen verder ging dan recreatie alleen. Het begint bij eenheid met de paal. Eerst moet je de paal voelen, hem tot je nemen, hem eten en drinken en tenslotte moet je de paal worden. Deze filosofie sloot wonderwel aan bij mijn holistisch denken en na enige oefening werd het voor mij een 'way of life'
Als wij u zo aanschouwen zien we, met alle respect natuurlijk, een bejaard en corpulent heerschapje. We zien u nog niet zo snel gymnastische capriolen uithalen.
Dat is slechts de schijn die uw kleine hersentjes bedriegt. In werkelijkheid ziet u de nieuwe mens, licht als een pluisje, nog slechts met de paal als een navelstreng aan moeder aarde verbonden. Als u een man was gaf ik u een gratis proefabonnementje.
Pardon?
Wij geven uitsluitend paaldansles aan mannen.
Waarom dat?
Vrouwen zijn enorme zeurpieten. Dan is de paal weer te glad, dan weer te stroef en daarbij zijn ze drie weken in de maand ongesteld.
U beweert nogal wat.
Ja, maar natuurlijk niet op eigen titel. Daar is allemaal universitair onderzoek naar gedaan. Mannen zeuren nergens over. Die pakken die paal gewoon vast en doen hun ding.
Nu zijn er geruchten dat uw zaken er financieel iets minder rooskleurig voorstaan dan u doet voorkomen?
Allemaal balderdash, afkomstig van een afgunstige concurrentie.
Uw postadres zou zijn gevestigd in het tehuis waar uw vierennegentigjarige moeder verblijft?
Dat wilde ze zelf. Zij voelt zich geheel bij de zaak betrokken. Ze doet aan paaldansen voor senioren en heeft zich nog nooit zo goed gevoeld.
Uw zuster uit Zeeland heeft laten weten dat, sinds uw laatste bezoek aan uw moeder, diens postzegelverzameling is verdwenen. Toeval of niet?
Ik dacht dat u naar Den Andel kwam voor een positief verhaal. Ik had u nog willen vertellen over ons laatste project; 'paaldansen voor wereldvrede' waarover we reeds in onderhandeling zijn met de Dalai Lhama, maar u druipt nota bene van de scepsis. Als u me nu zou willen excuseren? Ik heb nog een plaat te poetsen   

woensdag 14 september 2011

Goeie vent

Was hij dat niet?
Wat?
Die zijn moeder vermoord heeft?
Ja. Ik snapte het niet want het was eigenlijk best een goeie jongen.
Hattie d'r niet gewurgd met een stuk snijtouw?
Ja precies en daarna met de snoeischaar tot hapklare brokjes verwerkt. Jammer van zo'n goeie jongen.
En heeftie er toen geen saté van gemaakt en het hele dorp van een smakelijk hapje voorzien?
Klopt. Hij kwam nog bij mij langs om pindasaus te lenen en zoals ik zei, het was een beste vent dus ik deed niet moeilijk.
Ik begrijp dat ze een verder onderzoek hebben gestart. Hij zou ook een padvindertje hebben geroosterd en ik geloof dat ze zijn vader en zus ook weer gaan opgraven. Iets met landbouwgif...
Dat zijn vooraleerst allemaal geruchten. Hij mag dan een misstapje hebben begaan, ik ken hem niet anders dan als een doodgoeie vent.

dinsdag 13 september 2011

Maar misschien

Ik mag graag een beetje klagen. Dat zit in de aard van mijn beestje. Als kind al kon ik fenomenaal zuchten. Zoals ik zuchtte kon alleen een boerenmeid die, als ze met twee volle emmers melk uit de wei kwam gestrompeld, eindelijk haar juk kon afwerpen. Het gewicht der aarde was me te zwaar.
De diepe zucht baarde op den duur woordjes die mijn klagen zin gaven, maar ik moest er erg mee oppassen met dat geklaag. Men zou er eens iets van kunnen denken.
Hollanders mogen graag mopperen, hoe Noordelijker het levensruim, hoe zwaarmoediger, tot drankzucht en depressie geneigd, de daar levende mensenkinders. Toch zijn uitsluitend hun eigen ach en wee legitiem. Dat van een ander al snel zelfbeklag en gezeur.
Het is een soort ochtendhumeur, maar dan het hele leven door. Gelukkig niet zo erg als dat van collega Pieter van lang geleden. Als die zich 's ochtends op het werk meldde, was zijn dagelijkse ziel nog niet helemaal ingedaald. Als je dan vriendelijk 'goede morgen Piet' zei, sprong hij briesend van woede uit zijn leren brommerjas. Wat goedemorgen? Niks goedemorgen! Helemaal geeeeen goedefuckingmorgen. Na een kopje koffie en een eerste ochtendsigaretje was hij al snel weer zijn eigen vertrouwde Utrechtse volksjongen.
Zo ben ik licht tot zwaar allergisch voor de, bij passanten in zwang zijnde, vraag: 'Alles goed?' Bij wie is, in vredesnaam, alles goed? Alles goed bestaat niet! Nee precies. Waarom vraag je het dan? Wil je soms dat ik ga vertellen wat er allemaal niet goed is? Heb je even tijd? Mijn verhaal begint in het jaar dertienhonderd voor Christus.....
Heel graag zou ik altijd opgewekt en vrolijk zijn en alle mensen vriendelijk aanspreken en de rest van mijn leven besteden aan het overzetten van oude vrouwtjes bij een zebrapad. Dat is natuurlijk weer enorm in tegenspraak met het diepe wantrouwen dat ik gewoonlijk tegen dat soort mensen koester en de wraakzucht waarmee ik ze vervolgens naar een zuurstofarme planeet wens. Dat zal de lachebekjes wel leren. Maar goed, dat zit er voor mij dus allemaal niet in. Niet vergeten dat ik straks tegen W. flink over Erwin Krol klaag die weer eens heel ander weer voorspelde dan het gluiperige onweer van vandaag.
Om mezelf wat op te pimpen tijdens de afwas, zing ik het lied van de te vroeg overleden zuiplap Cornelis Vreeswijk: 'Maar misschien wordt het morgen beter al wordt het toch nooit goed'.  

woensdag 7 september 2011

Joh koopt een visje

Joh koopt een visje. Bij de vismeneer. Visboer vindt hij politiek incorrect. De vismeneer stopt zijn wagentje voor het huis van Joh. Hij roept iets onverstaanbaars door zijn luidsprekertje. Joh weet dan dat het vis betreft.
Als hij zich meldt leest de vismeneer. In de ochtendkrant die fout was in de oorlog. Daarin worden burgerlijke ongenoegens vermeld. Die deelt hij dan weer met Joh. Erg heh? Uh .. wat precies? Nou, van die drooggevallen vijver in Tuindorp Oostzaan. Alle vis gestikt en de brandweer maar koffiedrinken. Daarvoor betaalt hij nu zijn zuur verdiende belastingcentjes. Niet best beaamt Joh. Gemeentevijvers moeten op de lijst van cultureel erfgoed. Precies zegt de vismeneer. Hij komt uit Friesland. Daar doet men niet aan ironie.
En hoe is Joh zijn bestelling? Die is altijd dezelfde. Een lekkerbekje. Tijdens het inpakken wordt het weer nog even doorgenomen. Het is weer eens niet best mopperen zij plichtmatig.
Joh vouwt zijn vispakketje open op de keukentafel. Hij schenkt een groot glas vol met karnemelk. Vis, zo weet hij, moet zwemmen.