maandag 7 maart 2011

Vriend Smit, oude klavierleeuw


Kort geleden bedacht ik in bed een verhaaltje over een Bengaals-Amsterdamse straatveger die als vanzelf R. Tagore ging heten. Vandaar was de ascociatie met Maggie Z snel gepiept. In mijn beginmaanden op Dennengeur waar mij - na de arbeid - de droefgeestige gezelligheid van het personeelhuis wachtte, ging ik nog wel eens bij haar op avondbezoek. Zij bewoonde een bovenkamer van een Dolders Villa'tje. De ruimte was als een vreemd soort tempeltje, ingericht door een psychotische hindoe-etalateur. Maggie zelf zag er ook een beetje uit als een vreemd hindoetempeltje. Overal in de ruimte en aan Maggie hingen shawltjes, tapijten, kussentjes, kettinkjes, afbeeldingen van broodmagere heilige mannetjes en velerlei andere kleurige snuisterijen van niet te bepalen aard of herkomst. De lucht was zo dik van wierookrook dat je haar zou kunnen inblikken en met winst transporteren naar India. 
Ze was best aardig hoor, Maggie, maar behalve dat ze er uitzag als een bazaar bij kaarslicht was ze niet groter dan één meter twintig en was het op haar toepasbare woordje mollig een beleefd eufemisme voor volvet. Zoals iedere jonge man, nu ja ik in ieder geval wel, moest ik vaak aan seks denken, maar bij Maggie verdwenen alle zondige gedachten als bij een toverslag op een van haar geitenvellen tambourijntjes. 
Voor ik verder ga moet ik eerst een ander verhaaltje vertellen. Toen ik kleuter was overkwam een leeftijd -en buurtgenoot meisje een ernstig ongeluk. Ze was aan het tollen. Jongens hadden een priktol die - eerst omwonden met een touwtje - ferm en jongensachtig op straat konden worden gezwiept, meisjes hadden een zweeptol. Die werd door er op zijn meisjes met een zweepje tegen te slaan aan het draaien gehouden. Ik vertel je dit even omdat ik niet weet of jij toen van je ouders wel buiten mocht spelen. Misschien weet je al die dingen niet en moet je het eerst op het internet opzoeken. Enfin, dit meisje had de gewoonte het uiteinde harer tollestokje in de mond te steken en er wat op te knabbelen. Ze kwam te vallen en het stokje doorboorde haar verhemelte en hersenen. Ze overleefde maar was gehandicapt voor het leven. Door een tollestokje! Als ik het zou verzinnen zou je me niet geloven. Hetzelfde geldt voor seks met Maggie Z.... Dat geloof je gewoon niet. Op een avond, de lucht was te snijden, belletjes rinkelden en kaarsjes flakkerden, schonk ze mij een boekje van Rabindranath Tagore. Ze had er een gouden kaftpapier omgedaan waarin ze een boodschap van esoterische aard had gekrast. Terug op weg naar de personeelverblijven rilde ik onophoudelijk van - tot dan toe onbekende -angst. In de ogen van Maggie Z blonk het verlangen mij, met bloemenslingers getooid en liggend op een slordige stapel hout, te cremeren langs de oevers van de Ganges. Hoe het verder met mij is afgelopen hoef ik je niet te vertellen.


Met Hoogelandse groet
uw Buijs

Geen opmerkingen:

Een reactie posten