dinsdag 7 juni 2011

Aan de chef natuurbeheer

Meneer. Ik schrijf u vanuit mijn diepste urgentie dus dan moet er wel iets aan de hand zijn. Het betreft mijn heldhaftige redding van een zuigeling uit de klauwen ener ooievaar. Ik verrichtte deze daad met veronachtzaming van gevaar voor eigen leven. Nadat ik de brutale rover bij de poten had gevat werd ik nog kilometers door de lucht meegevoerd maar gelukkig vloog het gesnavelde ondier bij de landing in brand want aan zijn valse blik viel te meten dattie nog lang niet klaar was met mij en mijn gebeente.
Niets kon mijn verbazing doeltreffend weergeven toen bleek dat de ouders het kind liever niet terugnamen. Hen was door natuurbeheer reeds een ruime compensatie aangeboden en terugname zou een ernstig risico betekenen voor hun financiële toekomst en waar ik me eigenlijk mee bemoeide?
Zo zit ik dus thuis te verpieteren met een krijsende baby op schoot. Door de redding zijn de pezen in mijn rechterpink dusdanig gerekt dat voornoemde pink voortdurend uit de kom schiet. Voor zwaar werk ben ik dus ongeschikt en voor beter werk ben ik te dom. Zou u mij niet eens kunnen subsidiëren want op deze manier rijzen de problemen mijn pan uit. Het moet toch niet zo zijn dat de gemiddelde burger, alstie weer ergens een ooievaar er met een kind vandoor ziet gaan, dattie dan denkt; ‘laat maar vliegen? ‘ 

1 opmerking:

  1. back on blog, Peter, dat doet mij deugd! Ga nog even verder met je verhaaltjes; zij bezorgen mij een goed humeur.

    BeantwoordenVerwijderen