woensdag 1 december 2010

Uitstekende lichaamsdelen

Voordat we het er werkelijk over hebben moeten we even de definitie doornemen. Je kan bijvoorbeeld iemands gedrag uitstekend vinden, of zelfs uitmuntend, maar als je het over een ergens uitstekende spijker hebt, noem je die - al vloekend en pleisterplakkend - niet uitmuntend. ‘Ik had net een uitmuntende spijker in mijn voet’ dat klinkt niet.
We hebben het hier dus over de tweede vorm van uitsteking en met name die van lichaamsdelen.
Ik kwam erop via vriend Frans. Die is door de natuur bedeeld met een neus ter grootte ener continent. Als hij verkouden wordt issie gelijk twee of drie keer zo verkouden als een gemiddelde neusdrager. Waar anderen zich behelpen met een pakje tissues, snuit Frans zijn uitsteeksel in een badlaken. Hij is nu in gesprek met een plastisch chirurg om zijn reukorgaan flexibel te laten opereren. Via een - met zijn tong te bedienen - knopje in de mond, zal hij dan in staat zijn om zijn neus met alle winden mee te laten waaien.
Weer een andere vriend heeft een hoofd van metafysische afmetingen. Hij moet des winters kiezen tussen twee opties. Binnen blijven, met zijn hoofd dicht op de centrale verwarming, of in het ziekenhuis een halve liter antivries laten inbrengen. Ieder jaar weer een lastige keuze.
Een vriendin meende jarenlang de lach aan haar kont te hebben hangen. Dit bleek, bij nader onderzoek, gewoon een extra laagje vet te zijn, te verhelpen met aquajogging en stretchondergoed. En inderdaad, na verloop van tijd werd er niet meer gelachen, dus er zijn oplossingen.
De ingewikkelde buitenspelregel bij voetbal behelst tegenwoordig dat het verst uitstekende lichaamsdeel geldt. Als vriend Frans dus zou voetballen (wat God verhoede) zou het kunnen voorkomen dat, waar zijn lichaam zich in kansrijke positie voor het doel bevindt, zijn neus buitenspel staat.
Ikzelf heb geen uitstekende lichaamsdelen. Of ik hier blij mee moet zijn hangt wederom af van de definitie.











Bron R. Rhinoceros; Filosofie van de ijskoude grond

2 opmerkingen:

  1. De Waarheid achter R. Rhinoceros


    Geruime tijd schermt dhr. Buijs op zijn blog met een bron, Rhinoceros genaamd. Deze wordt recentelijk aangehaald bij zijn bijdrage over vogels, aan wie een goddelijke status lijkt te zijn verleend, en onlangs nog bij een artikel over “uitstekende” lichaamsdelen. De bron van dit laatste zou een boekwerk genaamd “Filosofie van de ijskoude grond” zijn. Laat u niet bedotten, beste lezer. Het zijn allemaal verzinsels van dhr. Buijs. Hoewel? Uit onderzoek is gebleken dat Ruben Rhinoceros wel degelijk heeft bestaan. Hij leefde van 1824 tot 1924; precies op de zijn 100e verjaardag legde hij, nadat een intiem familiefeest was geëindigd, het loodje. RR, “Er-Er” voor zijn vrienden, was toen woonachtig in Parijs, waar hij na een tumultueus leven van talloze omzwervingen was beland. Ruben werd geboren in een nooddruftig gezin in het van voedsel en briketten verstoken North Cumberland (G.B.) Reeds als zuigeling bleek hij over een onderzoekende geest te beschikken. Bij de geboorte van zijn jongere broertje, Adolf, bestuurde hij peinzend minutenlang de navelstreng eer deze met ‘n speciaal voor linkshandigen ontworpen keukenschaar door te knippen. Het verhaal wil dat zijn moeder meesmuilend toekeek onder het genot van een beschuit met muisjes. Pikant detail: Ruben was rechtshandig. De vroeg briljante Ruben ontwikkelde zich razendsnel. Nauwelijks de luiers ontwassen, kon hij al de Radetzkymars spelen op glockenspiel (een echte Hohner). Maar zijn grote voorliefde ging uit naar de filologie. Na een spoedcursus eschatologie aan de universiteit van Leuven, waar hij de vermogende weduwe Elise d’Hoogt-Penninccxx verleidde, zodat hij in plaats van in een donker, vochtig studentenkot bij haar buitenverblijf Molenbeek (later aangekocht door emeritus zeeman Haddock) kon aanschuiven, ging hij onder prof. Johann “bieb” Schmautz die nog jonge wetenschap studeren. We naderen dan de eeuwwisseling; Ruben is al volslagen kaal geworden, iets waaronder hij zijn leven lang zou lijden. Kort na de voortijdige dood van de puissant rijke weduwe uit St.Joris-door-het-Kruis, vlucht RR naar Tahiti. Naar verluidt mengde hij zich hier onder de inboorlingen, met ‘n gezonde voorkeur voor het segment van vrouwelijke kunne. Uiteindelijk – de Vrede van Versailles is juist gesloten – duikt RR op in Zeebrugge, om zijn melaatse moeder die na de verdwijning van haar man daarheen was geëmigreerd, te verzorgen. Rhinoceros zelf had toen al zwaar suiker. Als zijn moeder overlijdt, moet bij hem de derde teen van links van de rechtervoet geamputeerd worden. Sindsdien heeft hij nimmer meer sandalen gedragen. Temidden van al deze kommer en kwel lukt het RR niettemin zijn meesterwerk op filologisch gebied te schrijven. En hier aangekomen, wil ik u, geachte lezer, wijzen op de onzinnige fantasie van onze blogger Buijs. Deze haalt in zijn laatste stukje als zogenaamde bron een boek van Rhinoceros aan, met de titel: “Filosofe van de ijskoude grond”. Misschien grappig bedoeld, maar wel puur verzinsel, ontsproten aan een overspannen brein. Het meesterwerk dat RR schreef en dat in dundruk werd uitgegeven (916 pag., met twee leeslinten!) door Goof Meier in 1921, heet: “Filologie van IJsbrand Kouwe tot rond 1566”. De verhaspeling van de titel door dhr. Buijs doet koddig aan. Het jaartal heeft hij voor ’t gemak maar weggelaten. Waarschijnlijk weet onze blogger niet eens wat filologie is en moet hij in het woordenboek opzoeken of ’t eigenlijk wel bestaat. Het staat natuurlijk gekleed als je een zogenaamde bron kunt aanvoeren, waarvan de titel verraadt dat Buijs er slechts op uit is de lachers op zijn hand te krijgen. De feiten over Ruben Rhinoceros, die in zijn tijd werd gezien als toonaangevend op zijn vakgebied, zijn dhr. Buijs klaarblijkelijk onbekend. Buijs denkt misschien dat iedereen maar alles mag schrijven – het wordt toch niet gecontroleerd op echtheid. Een veel voorkomende denkfout. Als onderzoeksjournalist pleit ik daarom steevast voor: eerst de feiten, dan de fantasie.

    Fr. Walcker, erkend lekker.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Met dank aan heer Walcker, zonder hem waren wij verstoken van de, niet erg relevante, maar toch verhelderende details der levensloop van R.Rinocéros. Jammer dat ook dit verhaal weer volledig uit de duim van Walcker gezogen is. Zo kan ik nog een boekje open doen over deze twee "Onnozelen"(Buijs&Walcker), maar daar valt te veel over te fantaseren. Dat kunnen zij zoveel beter dan ik.... Sorèze,md

    BeantwoordenVerwijderen