donderdag 6 januari 2011

Vriend Huib

Ik schrijf u vanwege Ruud, die we beiden kennen en Gerry Rafferty die dood is. Het gaat over lang geleden, onze aderen kalkten nog niet, ons haar golfde op de schouders, de meisjes droegen jurken van hun oma en onze toekomst was al een beetje begonnen. Ik bestond al negentien jaar en woonde in een personeelshuis genaamd Schroeder v.d. Kolk, negentiende eeuws pionier in psychiatrisch humanisme. Voor het gebouw stond mijn lelijk eendje te verdorren. Ze wilde niet meer rijden zo leek het, dus ik schonk haar lijk aan een bebaarde eendenvriend. Deze sleutelde een kwartiertje en stuurde toen, vrolijk toeterend, mijn lief pruttelbakje uit het zicht. Een belangrijk leermoment waaruit ik opmaakte dat auto's soms ook gerepareerd kunnen worden. Schroeder v.d. Kolk bestond uit een gang met aan weerszijden een tiental kamertjes van een stoere twee bij drie meter. Met het door de inrichting meeverhuurde bed erin was de kamer volledig gemeubileerd. Meer was er niet. Ja, er was nog een grote huiskamer, maar die zat op slot. Tot Ruud hem kraakte, belegde met tapijten (tapijten waren erg in, een mens zijn rijkdom werd toen nog in tapijt gemeten), een paar stoelen en een bed waarna hij de ruimte open verklaarde voor bezoek. Hippies waren we vriend Huib, maar leuke hippies. Op Johnnie na, die zijn heroïnespuit onder mijn tafeltje verstopte en een idioot liet verbranden in bad, maar dat is weer een ander verhaal. Ruud zag er uit als de geromantiseerde Italiaanse afbeelding van Christus de Kaukasiër en zijn vriendin Tineke als Maria Magdalena tijdens de voetwassing. Een knap stel deze twee. Gesoigneerde hippies zeg maar. Daar zaten we dan, des avonds na onze arbeid in dienst der verstandelijk onderbedeelde medemens, dronken een kopje thee, smoorden een jointje en luisterden naar de twee grammofoonplaten van Ruud. Eén van Crosby enzovoort en één van de Humble Bums. Twee door hun platenmaatschappij bij elkaar gezette Schotten die - verschillend als ze waren - alleen op deze manier een plaatje mochten maken. De één, Billy Connelly, was een opgewekte grappenmaker, de ander, Gerry Rafferty, een romantisch melancholicus. Sinds die tijd zit hij in mijn bloed, deze oude droevige Gerry en fluit, zing en beluister ik zijn liedjes van weemoed en kippenvel. Romantici kunnen niet tegen de wereld, vriend Huib. Die is in werkelijkheid zoveel lelijker dan in onze dromen. We dompelen ons onder in dope om te vergeten en weer te vergeten. Gerry heeft zich stuk gezopen. Kraaien hebben een leven lang aan zijn lever gepikt totdat de dood hem genadig meevoerde naar eeuwig bloeiende weiden. Daar klinkt zijn heldere stem;
Please sing a song for us, play your guitar
There isn't one of us who cares who you are

Als altijd uw Buijs

1 opmerking:

  1. dit jaar 2011, belooft een vruchtbaar, qua pen, te worden. Hoe meer U ons Uw niet-schrijven mededeelt, hoe meer wij'r aan verslingert raken. Veel willen wij ;nee, Meer!
    Met vriendelijke dank,
    Md

    BeantwoordenVerwijderen